Wanneer is een medewerker ‘arbeidsgeschikt’? En wie bepaalt dat?
Bij ziekteverzuim komt regelmatig de vraag naar voren of een medewerker al dan niet ‘arbeidsgeschikt’ is. In gesprekken tussen werkgever, werknemer en HR vallen termen als “ziek gemeld”, “herstel gemeld”, “geschikt”, of juist “ongeschikt”. Maar wat betekent arbeidsgeschiktheid nu precies? En belangrijker: wie bepaalt of iemand wel of niet in staat is om te werken? In dit blog leggen we uit wat de term ‘arbeidsgeschiktheid’ inhoudt, hoe de beoordeling tot stand komt, en waarom het belangrijk is om zorgvuldig om te gaan met dit begrip. Ook gaan we in op een aantal veelvoorkomende misverstanden.
Wat betekent ‘arbeidsgeschikt’?
De term arbeidsgeschikt verwijst naar het vermogen van een werknemer om arbeid te verrichten. Dit betekent niet automatisch dat iemand volledig hersteld is van ziekte, maar dat hij of zij op dat moment voldoende functionele mogelijkheden heeft om (gedeeltelijk) werkzaamheden te verrichten. Dat kunnen de eigen werkzaamheden zijn, maar ook aangepaste taken, aangepast tempo of een ander werkschema.
Belangrijk om te weten is dat ‘arbeidsgeschiktheid’ altijd in relatie staat tot de belastbaarheid van de werknemer én de aard van het werk. Iemand kan bijvoorbeeld fysiek beperkt zijn, maar nog wel administratief werk uitvoeren. Of mentaal belast zijn, maar binnen duidelijke kaders toch werkzaamheden kunnen oppakken.
Wie bepaalt of iemand arbeidsgeschikt is?
Het oordeel over arbeidsgeschiktheid ligt uitsluitend bij de bedrijfsarts. De werkgever of leidinggevende kan signaleren dat een werknemer bijvoorbeeld beter lijkt, maar mag zelf geen medische inschattingen maken. Alleen de bedrijfsarts – of een daartoe bevoegde arbo-professional – is bevoegd om te beoordelen of iemand (gedeeltelijk) arbeidsgeschikt is, op basis van een medisch-professioneel oordeel.
Bij deze beoordeling kijkt de bedrijfsarts naar de functionele mogelijkheden van de werknemer: wat kan iemand wél, binnen welke grenzen, en onder welke omstandigheden? Het gaat daarbij niet om de diagnose, maar om de vertaalslag naar werkvermogen. De bedrijfsarts stelt vast welke arbeid iemand nog kan verrichten, en geeft hierover een advies aan werkgever en werknemer.
De rol van belastbaarheid
Een belangrijk begrip in de beoordeling van arbeidsgeschiktheid is belastbaarheid. Belastbaarheid verwijst naar wat iemand fysiek, mentaal en emotioneel aankan. Dit is geen statisch gegeven: belastbaarheid kan in de loop van het verzuimtraject veranderen, toenemen of afnemen, afhankelijk van het herstelproces, de werkomstandigheden en andere factoren.
De bedrijfsarts brengt de belastbaarheid in kaart en geeft hierover terugkoppeling in de vorm van een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) of een inzetbaarheidsprofiel. Op basis hiervan kunnen werkgever en werknemer gezamenlijk bekijken welke werkzaamheden passend zijn op dat moment.
Veelvoorkomende misverstanden over ‘geschiktheid’
In de praktijk bestaan er nog regelmatig misverstanden over wat arbeidsgeschiktheid betekent. Een veelvoorkomende verwarring is het idee dat een werknemer pas arbeidsgeschikt is als hij of zij volledig hersteld is. Dat is niet juist. Ook bij gedeeltelijke belastbaarheid kan sprake zijn van arbeidsgeschiktheid voor bepaalde taken.
Een ander misverstand is dat een werknemer zich zelfstandig ‘herstel kan melden’. In werkelijkheid beoordeelt de bedrijfsarts of de werknemer arbeidsgeschikt is. Uiteraard kan een werknemer wel aangeven zich beter te voelen, en dat is een belangrijk signaal. Maar het oordeel ligt altijd bij de arbo-professional.
Tot slot denken sommige werkgevers dat zij kunnen beslissen of iemand weer aan het werk kan. Hoewel werkgevers verantwoordelijk zijn voor het organiseren van passende arbeid, mogen zij niet zelfstandig oordelen over de medische geschiktheid van een werknemer. Dat is voorbehouden aan de bedrijfsarts, die onafhankelijk en medisch geschoold is.
Het verschil tussen medische en arbeidskundige beoordeling
Naast de medische beoordeling door de bedrijfsarts, speelt in sommige gevallen ook een arbeidsdeskundige een rol. De arbeidsdeskundige bekijkt op basis van de belastbaarheid (zoals vastgesteld door de bedrijfsarts) of het werk dat beschikbaar is passend is voor de werknemer. De arbeidsdeskundige oordeelt dus niet over de gezondheid, maar over de match tussen belastbaarheid en functie-inhoud. Deze samenwerking tussen bedrijfsarts en arbeidsdeskundige is met name belangrijk bij re-integratievraagstukken en bij de voorbereiding van het tweede spoortraject of een WIA-aanvraag.
Arbeidsgeschikt of niet?
Het juist interpreteren en toepassen van het begrip ‘arbeidsgeschiktheid’ is erg belangrijk binnen ieder verzuimtraject. Werkgevers doen er goed aan om hierin niet op gevoel te handelen, maar te vertrouwen op de expertise van de bedrijfsarts. Door helderheid te scheppen over ieders rol en verantwoordelijkheden, ontstaat er een stevig fundament voor effectieve re-integratie. Dat voorkomt misverstanden, verkleint de kans op vertraging en draagt bij aan een duurzame terugkeer naar werk. Vragen over een specifieke situatie? Neem gerust contact op met een van onze arbo-professionals.